
Thijs Tomassen
Een rondje dorp
Daar loop ik dan, in mijn oude dorp. Mijn ouders naast me, kinderwagen met de kleine erin voor me. Een meisje, Eef heet ze. Het is mijn eerste wandeling met mijn dochter door Hooglanderveen.
Ik woon alweer jarenlang in Amersfoort, maar ben en blijf verknocht aan ’t Veen. Ik heb twee plekken die ik thuis noem, zeg ik vaak. Drie maanden na haar geboorte was het dan ook hoog tijd om Eef mee te nemen naar dit deel van haar roots.
Ik kan hier schrijven over het dorp van mijn jeugd. Opgroeien met de weilanden achter ons huis, het groen zover als het oog reikte. Ravotten in het gras, boomhutten bouwen, voetballen met mijn drie broers tot de zon onderging. Het gevoel van ultieme vrijheid. Maar dat is geweest, de beelden zitten op mijn netvlies. Ik koester ze met heel mijn hart.
Het is 2024, we leven in het nu. Hooglanderveen is bepaald niet stil blijven staan. Het dorp is gegroeid, uitgebreid, vernieuwd. Met de tijd meegegaan. Het voorzieningenpeil is flink opgeschroefd. De voetbalclub, de school, de middenstand: allemaal gemoderniseerd. Maar, en dat is het belangrijkste, met behoud van dorpse waarden. Gedag zeggen is hier nog normaal, naar elkaar omzien ook.
We arriveren bij de nieuwe dierenweide in het Boer Antoon Park. Een bouwploeg met vrijwilligers uit het dorp heeft met de herbouw van het dierenverblijf en de kippenren een sterk staaltje vakwerk geleverd. Ook dat is Hooglanderveen, en ook dat verandert niet: de bereidheid om de handen uit de mouwen te steken voor het dorp. Eef slaapt, maar ik weet zeker dat ze hier straks haar ogen uitkijkt, als de geitjes en kippen er rondhuppelen en -scharrelen.

Via de oude Veenweg lopen we over de Heideweg. We passeren Houtrust, een plek vol herinneringen voor onze familie. Alles gaat voorbij, zo ook het rijke bestaan van dit grote horecabedrijf. Er komen woningen voor in de plaats en dat is goed voor het dorp.
De kunst van het leven is misschien wel het omarmen van verandering. Niet zwelgen in de weemoedige gedachte aan wat was, maar de vooruitgang met een avontuurlijke blik tegemoet treden. Veners kunnen het weten; ons – ik zeg nog ons – aanpassingsvermogen is door de komst van Vathorst jarenlang op de proef gesteld.
Ik kijk naar Eef als we bij de voetbalclub aankomen. Willem Tomassen Sportcomplex, prijkt er op het bord bij de entree. De naam van haar overgrootvader. Zal ze hier later zelf tegen een bal aan trappen?

Ik voetbal er nog altijd, in het derde elftal met veel oud-selectiespelers. Het voelt écht als Hooglanderveen. De vertrouwde koppen in en rond de kantine, de vele vrijwilligers die zoveel doen om de enorm gegroeide vereniging draaiend te houden: ik prijs mezelf gelukkig nog altijd onderdeel te zijn van deze mooie club.
Ik heb nog slechts één grote wens: nog één keer kampioen worden met het derde en die kleine omhoog houden tijdens onze rondgang door het dorp op de platte kar. Ze zal zien dat mensen zwaaien, glimlachen en misschien wel een liedje meezingen. Want er zijn jongens van het dorp kampioen geworden. Dat is en blijft Hooglanderveen. Voor nu, en ik hoop, ook met het oog op de toekomst van die kleine, voor altijd.
WIJ ZIJN AMERSFOORT